De gemeenteraad van Mierlo had voordat de annexatieperikelen begonnen al het besluit genomen een nieuw raadhuis te bouwen.
Het bestaande gebouw was te klein en voldeed niet meer aan de eisen van de tijd, al zou het uiteindelijk tot 1963 in gebruik blijven!
Raadslid en Houtenaar Antonius van Gennip merkte tijdens een vergadering op dat bij het bepalen van de plaats voor het nieuwe raadhuis rekening gehouden moest worden met een eventuele annexatie van ‘t Hout. Ongetwijfeld was hij een van de raadsleden die met de Helmondse burgemeester Van Hout gesproken had!
De raadsleden van het dorp tegenover de raadsleden van ‘t Hout
In de raadsvergaderingen van september en oktober 1920 kwam het onderwerp annexatie opnieuw aan bod, omdat Helmond het voorstel gedaan had Mierlo-Hout aan zijn grondgebied toe te voegen. Het College van Burgemeester en Wethouders van Mierlo stelde de gemeenteraad voor de brief ter kennisgeving aan te nemen. De raad had immers in het verleden besloten dat Mierlo niet opgedeeld mocht worden. Uit de discussie bleek dat wethouder Gerardus Keeren, die op ‘t Hout woonde, het niet eens was met burgemeester Verheugt en wethouder Johannes Knoops. Beide partijen kwamen opnieuw met argumenten voor en tegen annexatie. De burgemeester vroeg aan Antonius van Gennip zijn beweringen, die hij tijdens de raadsvergadering deed, te onderbouwen. Hij kreeg als antwoord: “Ik handhaaf mijn standpunt. U moet niet denken dat ik een kwajongen van vandaag of gisteren ben, ik heb reeds 25 jaren dezen zetel bekleed”.
De Houtse raadsleden waren in de meerderheid. De raad besloot met 4 tegen 3 stemmen akkoord te gaan met het Helmonds voorstel. De Mierlose raadsleden M. Steenbakkers, J.TH. Knoops en P.A. Foederer moesten opnieuw het onderspit delven.
In de raadsvergadering van 3 augustus 1922 vroeg Verheugt opnieuw naar het standpunt van de raad met betrekking tot annexatie, want hij en de wethouders hadden het verzoek van Gedeputeerde Staten gekregen om samen met Helmond, Stiphout en Geldrop de uitbreiding van Helmond te bespreken. Inzet van Gedeputeerde Staten was opheffing van Mierlo en Stiphout. Mierlo-Hout moest naar Helmond, het dorp (het deel van de gemeente ten zuiden van het Eindhovens Kanaal) naar Geldrop en Stiphout in zijn geheel naar Helmond. Maar nu was de samenstelling van de Mierlose raad inmiddels veranderd. Antonius van Gennip had afscheid genomen en was opgevolgd door Petrus Fr. van Vlerken, een Houtse landbouwer. Van Vlerken was erg gezien op ’t Hout, waar hij onder meer secretaris van het kerkbestuur was, voorzitter van de Boerenbond en kassier van de Boerenleenbank. Hij was tegen annexatie totdat bewezen was dat het voor Mierlo beter was samen te gaan met een andere gemeente. Er werd met veel cijfers gegoocheld, maar niemand kon duidelijkheid geven. Van Vlerken was ervan overtuigd dat veel minder dan 90% van inwoners van ‘t Hout voor annexatie was zoals raadslid Van Dijk eerder beweerd had. Tijdens zijn optreden in de vergadering van 3 augustus oogstte hij veel bijval vanaf de ‘tribune’. Verheugt maakte een einde aan het handgeklap en voetgetrappel door te verwijzen naar een bepaling in het reglement van orde: het publiek mocht zijn instemming of afkeuring niet betuigen “op straffe van verwijdering” uit de raadszaal. Met 5 tegen 2 stemmen werd het besluit van 11 februari 1920 nietig verklaard.
In een uitnodiging van Gedeputeerde Staten om deel te nemen aan een ‘vertrouwelijk gesprek’ was te lezen dat er geen schot zat in de besprekingen over de uitbreiding van Helmond. De betrokken partijen moesten daar samen maar eens goed over praten, zo was het advies. Van de vertegenwoordigers van Helmond werd verwacht dat zij van deze bijeenkomst een verslag naar ’s-Hertogenbosch zouden sturen. Burgemeester Verheugt had zijn antwoord al snel klaar. Met grote letters schreef hij op de uitnodiging “TEGEN”.
Op 24 maart 1923 brachten leden van Gedeputeerde Staten een bezoek aan Helmond en omgeving om de situatie ter plaatse te bekijken. Helmond had een herziening van de grenswijziging aangevraagd.
Enkele maanden daarna kwamen de Colleges van B. en W. van de betrokken gemeenten opnieuw bij elkaar voor een ‘vertrouwelijke samenspreking’. Deze bijeenkomst wekte veel ongenoegen bij de Mierlose afvaardiging. Zij wilde het verslag eerst inzien voordat het naar Gedeputeerde Staten ging. Het College van B. en W. van Helmond weigerde dat, men mocht het verslag zelfs niet eens lezen. Dus ging er weer een boze brief richting ’s-Hertogenbosch met de opmerking dat men zich afvroeg of Mierlo in de toekomst nog wel mee moest doen aan dergelijke besprekingen.
In augustus 1923 kwamen Gedeputeerde Staten met een nieuw voorstel, “want uit besprekingen, briefwisseling en onderzoek is Ged. Staten gebleken dat de groei van Helmond enige voorzieningen ten aanzien van de administratieve grenzen noodig maakt”. De hele gemeente Mierlo moest naar Helmond, met uitzondering van een strook van ongeveer 1,5 kilometer van het zuidwestelijk deel; dat deel, het gebied Molenheide, zou bij Geldrop moeten komen.
Op grond van art. 129 van de Gemeentewet werd Mierlo gevraagd zijn ‘gevoelens’ vóór 15 september 1923 kenbaar te maken. De provincie kreeg niet meteen antwoord. Mierlo wilde eerst weten welke redenen er nu weer ten grondslag lagen aan dit voorstel. Gedeputeerde Staten gaven als antwoord dat Helmond meer grondgebied nodig had en dat honderden Mierlose gezinnen sterk aangewezen waren op Helmond. Ondanks de al te hoge belastingen kon Mierlo niet het normale personeelsloon betalen, waardoor ambtenaren een nevenbetrekking moesten nemen om de kost te kunnen verdienen. Dat Molenheide naar Geldrop ging, was nodig omdat Geldrop zich steeds meer uitbreidde richting Mierlo en “verder omdat wij het ter wille van de zedelijke belangen van de streek noodig achten, dat het nabij gelegen Geldrop politietoezicht uitoefent over het ontspanningsoord Molenheide”.
Burgemeester Verheugt was een doorbijtertje en liet niet met zich sollen. Hij was het niet eens met de gebruikte argumenten en wees in een brief van 3 oktober 1923 op uitspraken door de minister gedaan in de 2e Kamer. Hij sloot zijn antwoord af met: “Wij vertrouwen daarom bij Uwe vergadering de overtuiging te hebben gevestigd, dat een eventueel voorstel tot annexatie dezer gemeente niet steunt op de door de wet gevorderde noodzakelijkheid, strijdt met den wensch der overgrootte meerderheid van de ingezetenen en alzoo indruischt tegen de meening van Zijne Excellentie den Heer Minister van Binnenlandsche Zaken, welke wij boven aanhaalden”.
De gemeenteraad telde intussen 11 leden, dankzij de toename van het aantal inwoners. Op 4 september 1923 kwam de Mierlose raad voor het eerst bijeen in die samenstelling van 11 leden. Houtenaar A.F. de Veer was één van de nieuw gekozenen in de raad. Oud-Helmonder De Veer was een groot voorstander van annexatie en zou dat ook, zowel binnen als buiten de raad, laten merken.
Aan het begin van de bijeenkomst werden de nieuwe raadsleden geïnstalleerd en Van Vlerken en Knoops tot wethouders gekozen. Op de agenda stond slechts één punt: het nieuwe voorstel van Gedeputeerde Staten, dus Mierlo bij Helmond, Molenheide bij Geldrop. De verhoudingen in de raad waren behoorlijk veranderd. Raadslid M. Steenbakkers kwam al jaren met het voorstel om zonder voorbehoud tegen annexatie te zijn. Nooit was zijn voorstel aangenomen, maar nu lagen de kaarten anders. Van de 11 leden stemden er 7 voor dit voorstel. Twee leden die tegen stemden – de wethouders P.F. van Vlerken en J.Th. Knoops – waren wel tegen annexatie, maar vonden het “zonder voorbehoud” te ver gaan.
In 1924 werd een ‘Comité, gevormd uit ingezetenen van Mierlo-Hout’, in het leven geroepen, waarvan raadslid A.F. de Veer voorzitter werd en H.J. Leijten secretaris. Zij stuurden een brief naar Gedeputeerde Staten met het verzoek om ‘t Hout aan te sluiten bij Helmond. De redenen die zij aangaven, waren de hoge belastingen in Mierlo, de slechte wegen en de slechte gas- en watervoorzieningen. Veel Houtenaren werkten in Helmond en voelden zich meer bij deze plaats betrokken dan bij het dorp.
Er werden bijeenkomsten belegd voor pro-annexionisten. In de raadsvergadering van 17 november 1924 werd A. de Veer daarop aangesproken. Men vond dat de discussie in de raadzaal thuishoorde. Een raadslid moet de belangen van alle Mierlonaren dienen. Bovendien werden in die bijeenkomsten allerlei voordelen van annexatie genoemd die niet onderbouwd werden met feiten. Raadsleden wilden dat De Veer zijn argumenten in de raad met bewijzen zou staven.
In de eerstvolgende raadsvergadering hield hij daarom een betoog om aan te tonen dat een samengaan met Helmond grote voordelen opleverde. Zijn betoog wekte echter grote ergernis op bij veel van de overige raadsleden. De Veer zei in de vergadering dat hij zich door 7 à 8 raadsleden voelde “afgemaakt”. In de krant verschenen enkele ingezonden stukken uit Mierlo-Hout waarin het raadslid werd verdedigd.
De Veer vond dat er in de gemeenteraad niet meer over annexatie gesproken hoefde te worden. De raad had immers in de vergadering van 11 februari 1920 zijn standpunt bepaald.
In 1929 stuurden Gedeputeerde Staten opnieuw een voorstel. In dat voorstel zou de gemeente Mierlo opgeheven worden en weer verdeeld worden onder Helmond en Geldrop. Burgemeester Verheugt wees in de raadsvergadering op het belang van de landbouwers in de gemeente. Hij wilde daarmee aangeven dat Mierlo een plattelandsgemeente was en dus niet bij Helmond hoorde. De raad stemde het voorstel van Gedeputeerde Staten opnieuw weg. Zes raadsleden stemden tegen en vijf voor annexatie.
De tegenstanders besloten een grote manifestatieoptocht te organiseren op 16 juni 1929. Om drie uur vertrok de anti-annexatie optocht vanaf het Patronaat naar de grenzen van Geldrop en Helmond. Het was een bonte optocht waarin ieder buurtschap, ieder gezelschap of vereniging van het dorp vertegenwoordigd was. Allerlei leuzen werden meegevoerd, gericht tegen de annexatie. Een heraut ging voorop, gevolgd door de Jonge Boerenstand te paard, de Boerenbond, de Werkliedenvereniging, de turnclub, de hand- en kruisbooggezelschappen, kaartgezelschappen, de voetbalclub, het mannenkoor, enz., enz. In de optocht werden negen praalwagens meegevoerd waarop onder meer het annexatiespook en de anti-annexatiedraak werden uitgebeeld. Onder begeleiding van harmonie St. Lucia” zong het ‘Mannenkoor’ het anti-annexatielied.
Een van de deelnemende groepen was een gezin met twaalf personen die als leuze meevoerde:
“Wai strijen mee, mi tweluf man
Zoo laang, zoo laang ast enigszins kan.
Ons jong kommen er schrikkelijk hard op tege
De Geldrupsche taal te leeren
Ze willen Mierlo schandeleseeren
’t is schaand wa ze gon prakeseeren
Wai hoopen nog dè ze bekeeren.”
De tocht naar de grens met Geldrop verliep heel rustig, maar de tocht naar Helmond liet andere taferelen zien. Op ‘t Hout probeerden voorstanders van annexatie met veel geschreeuw het anti-annexatielied te overtreffen. Ook op ’t Hout had men namelijk niet stilgezeten. Op 4 juni 1929 hield het ‘Comité van actie voor annexatie’ al een bijeenkomst in Unitas. Voorzitter J. Overzier hield er een toespraak hield waarin hij de achterstelling van ‘t Hout ten opzichte van het dorp benadrukte. Hij herhaalde nog eens de argumenten die steeds gebruikt werden.
Onder druk van de vele protesten werd ook dit annexatieplan uiteindelijk opgeborgen.
Tien jaar later, op 25 april 1939, kwam annexatie opnieuw ter tafel. Het was hetzelfde plan als dat van 1929, met dit verschil dat Mierlo de mogelijkheid kreeg om het dorp naar Geldrop te laten gaan. ‘t Hout, Broek, Stepekolk, Brand en Keersluis zouden dan bij Helmond worden gevoegd. Bij een volksstemming bleken 1.529 inwoners vóór en 740 tegen annexatie te zijn. Op 28 augustus 1939 nam de gemeenteraad het voorstel aan met negen tegen twee stemmen.
Ondanks het uitbreken van de 2e Wereldoorlog raakten de plannen niet op de achtergrond. In 1941 kwamen de voorstellen weer op tafel. Maar nu was vrijwel iedereen tegen, omdat Helmond inmiddels een N.S.B.’er als burgemeester had.
Regionale samenwerking als oplossing voor annexatie?
Meteen na de 2e Wereldoorlog kwam de trein weer op gang. Burgemeester Moons van Helmond vertelde in een interview met een dagblad dat hij voor 1 januari 1946 plannen voor annexatie naar Den Haag zou sturen. De grenswijzigingen moesten per 1 juli 1947 ingaan. De commissaris van de koningin nodigde ’s avonds “te mijnen huize” de burgemeesters van Helmond en omgeving uit voor overleg over grenswijzigingen met Helmond. Er werd vervolgens in de loop der jaren veel gesproken, maar weinig besloten.
Begin jaren 60 van de vorige eeuw, meer dan 40 jaar nadat Mierlo bouwplannen bij de provincie had ingediend, kwam er toestemming voor de bouw van een nieuw gemeentehuis. In 1963 kon het nieuwe raadhuis betrokken worden. Een zucht van verlichting ging door Mierlo, nu zou het annexatiespook wel wegblijven. Maar niets was minder waar. Eén van de redenen om gemeenten samen te voegen was dat er veel regionale problemen waren die niet door een individuele gemeente opgelost konden worden. Het betrof onder meer de verkeersproblematiek, vuilafvoer en vuilverwerking, brandweervoorzieningen, bouwlocaties, industrieterreinen, enz. Zo kwam in 1965 de Gemeenschappelijke regeling Streekorgaan Gewest Helmond tot stand, een soort samenwerkingsverband. Maar ook dit samenwerkingsverband maakte geen einde aan de annexatiedrang. Over en weer werd met cijfers getoverd. Alle partijen wisten ze wel in hun voordeel uit te leggen. Maar er viel uiteindelijk toch een beslissing. Op 12 januari 1967 werd in de Tweede Kamer een annexatiebesluit aangenomen. Helmond kreeg wat het wilde: meer grondgebied voor woningbouw en industrieterreinen. En uitbreiding van het aantal inwoners leverde deze armlastige gemeente ook veel extra overheidsgeld op.
Met ingang van 1 januari 1968 ging Mierlo-Hout onderdeel uitmaken van de gemeente Helmond. Het aantal inwoners van Mierlo daalde daardoor van meer dan 11.000 naar ongeveer 5.600. De belofte was dat Mierlo zelfstandig kon blijven, als de gemeente erin slaagde het inwoneraantal weer boven de 10.000 te krijgen. Maar nog voordat Mierlo dit aantal zou bereiken, werd er weer aan de zelfstandigheid gemorreld.
Den Haag kwam in 1974 met een ‘Concept-ontwerp van wet inzake reorganisatie binnenlands bestuur’. In totaal zouden er 44 gewesten in ons land komen. Mierlo werd volgens de schets ingedeeld bij het bestuurs-rayon ‘Kempenland’, bestaande uit de agglomeratie Eindhoven, het gewest Helmond en het gewest Kermpenland. Volgens de minister was er veel haast bij om die gewesten te vormen. Aan inspraak van de bevolking werd niet meer gedacht. Ook in Mierlo werd het voorstel besproken, maar de gemeenteraad ging niet akkoord.
Door wisselingen in coalitiesamenstellingen van de besturen in Den Haag en Den Bosch veranderde steeds de visie op de wijze waarop de herindeling tot stand moest komen. De steden wilden gebiedsuitbreiding en de randgemeenten intergemeentelijke samenwerking. Met name de steeds veranderende visie van het rijk en de provincie maakte van de reorganisatie van het binnenlandse bestuur een gebed zonder einde.
In 1986 werd in het Helmonds Dagblad diverse keren aandacht besteed aan uitspraken van de burgemeester van Helmond. Hij beklaagde zich over het feit dat aangesloten gemeenten hun verantwoordelijkheid niet namen. Aanleiding was de regionale afvalverwerking. De zorg hiervoor had Mierlo al in 1977 op zich genomen, maar wel met de restrictie dat die zorg van tijdelijke aard zou zijn. Mierlo wilde op grond van die afspraak zijn taak in de toekomst beëindigen. De burgemeester van Helmond beklaagde zich hier openlijk over, tot ergernis van Mierlo. Ook de gemeente Aarle-Rixtel was ontstemd over de publieke uitlatingen en voelde zich aangesproken over de oplossing van de verkeersproblematiek. Helmond wilde blijkbaar aantonen dat regionale samenwerking niet werkte.
Het provinciaal bestuur had de Commissie Schampers opdracht gegeven herindelingsplannen te maken voor de provincie. In 1991 kwam de commissie met voorstellen voor Zuidoost-Brabant. Zij adviseerde een grootschalige herindeling. Eindhoven zou, door de randgemeenten te annexeren, groeien van 200.000 naar meer dan 300.000 inwoners. Helmond zou door de annexatie van Mierlo en Aarle-Rixtel groeien van 70.000 naar 86.000 inwoners. Er kwamen natuurlijk veel protesten vanuit de kleine gemeenten. Zij vonden dat de afstand tussen burger en het gemeentebestuur daardoor letterlijk en figuurlijk te groot werd. Intergemeentelijke samenwerking kon de problemen van de grote gemeenten ook oplossen, vonden zij. De grote gemeenten en de Commissie Schampers vonden dat regionale samenwerking niet werkte. Randgemeenten kwamen met allerlei plannen om aan annexatie met Eindhoven en Helmond te ontkomen. Zo werd de suggestie geopperd om Geldrop, Nuenen en Mierlo samen te laten gaan. Uiteindelijk werd het een fusie tussen Geldrop en Mierlo.
Mierlonaren in actie
Verontruste Mierlonaren wilden hun stem ook laten horen. In 1990 richtten zij het ‘Comité Zelfstandig Mierlo’ op. Er werden allerlei acties georganiseerd. Op 11 april 1991 enterde een Mierlose boot met daarin de burgemeester, een wethouder, de secretaris en leden van het Comité een boot uit Helmond die op weg was naar het vuilverwerkingsbedrijf Razob. Op een ludieke manier wisselden zij standpunten uit. Op initiatief van de gemeenteraad van Mierlo en het Comité werd besloten om op 23 februari 1994 in sportcomplex De Weijer een protestmanifestatie te houden tegen een mogelijke annexatie. Het was druk in Mierlo. Er verschenen protestborden bij de invalswegen. Huis-aan-huis werd een actiekrant bezorgd. Op de dag van de manifestatie reed vanaf 17.00 uur een geluidswagen rond om de inwoners op te roepen aanwezig te zijn. De pastoor luidde de kerkklokken. Op het programma stonden onder meer enkele toespraken en er vond een forumdiscussie plaats waarbij bijna alle partijen uit de Provinciale Staten vertegenwoordigd waren. Er waren veel uitnodigingen verstuurd, onder meer aan leden van de Tweede Kamer en van Provinciale Staten en aan Colleges van Burgemeester en Wethouders. Uiteraard kwamen ze lang niet allemaal, men had ‘elders een afspraak’. Er was tijdens de bijeenkomst volop tijd voor muziek. De volksliedjes ‘Hoe skôn is dè Mierle van ons’ en ‘Loat Mierle Mierle blieve’ werden uit volle borst meegezongen. De Mierlonaren waren massaal naar De Weijer gekomen. Maar alle protesten bleken tegen dovemansoren gericht.
Gebrek aan bouwlocaties was al jaren één van de motieven van Helmond om op annexatie aan te dringen. In de hoop aan een volledige annexatie te ontkomen, besloot Mierlo in overleg met Helmond het gebied Brandevoort per 1 januari 1995 af te staan.
In Den Haag lagen plannen voor stadsprovincies waardoor grootschalige herindeling niet meer nodig was. Mierlo kon dus zelfstandig blijven. Daarom werd mevrouw Nelly Jacobs-Aarts, die al twee jaar waarnemend burgemeester was, door minister Dijkstal in 1998 definitief tot burgemeester van Mierlo benoemd. Ook voor de Mierlose gemeenschap leek dit een teken dat de annexatie van de baan was. Drie weken na de installatie van de nieuwe burgemeester waren er Tweede Kamerverkiezingen en werd na de verkiezingen Paars II gevormd. In het nieuwe regeerakkoord van Paars II werd – onder druk van de provincie – opgenomen dat de stadsprovincies er niet zouden komen. Het plan voor grootschalige herindeling kreeg opnieuw de voorkeur. Op 14 december 1998 kwam het ‘Comité Zelfstandig Mierlo’ met een bezwaarschrift. In overleg met het gemeentebestuur werd besloten opnieuw een protestmanifestatie te organiseren. Als datum werd vastgesteld 25 februari 1999, vlak voor de Statenverkiezing. Het programma kwam in grote lijnen overeen met dat van 1994. Alle fracties uit de Provinciale Staten zegden hun medewerking toe voor de forumdiscussie. Natuurlijk was er weer gezorgd voor de nodige muziek. De opkomst was weer hoog, maar de mening van de grote meerderheid van de inwoners was blijkbaar niet meer van belang. De kabinetsplannen werden niet meer teruggedraaid.
Het einde van een zelfstandige gemeente
Per 1 januari 2004 werden de gemeenten Geldrop en Mierlo samengevoegd tot één gemeente. Mierlonaren voelden zich verlost van de Helmondse druk en Geldrop van de wensen van uit Eindhoven.
Om Mierlo een waardig afscheid te bieden als zelfstandige gemeente, werd het comité 2003 opgericht. Om alle herinneringen aan de voormalige gemeente Mierlo te bewaren, werd een film gemaakt en kwam er een speciale editie van de Mierlose Krant. De maand december werd de afscheidsmaand. Het Comité kwam met een programma voor alle leeftijdscategorieën: voor de schooljeugd een theatervoorstelling, voor jong Mierlo TMF on Tour, voor de ouderen een ontspanningsavond in Zorgcentrum Bethanië, een Brabantse avond met muziek en humor en op 20 december een slotavond voor iedereen. Natuurlijk ontbrak de bijzondere raadsvergadering niet, waar de Mierlose politiek afscheid nam. Het programma werd op zondag 21 december afgesloten met een H. Mis in de H. Luciakerk. Het doek was na 85 jaar verzetsstrijd gevallen voor de zelfstandige gemeente Mierlo.