De zusters komen!

1885 na Christus

In 1837 werd Reinier Vissers uit Oirschot benoemd tot pastoor in Mierlo. Een van zijn taken was het beheer van de fondsen van het inmiddels opgeheven Apostelhuis, een tehuis voor alleenstaande oudere mannen. Vissers vatte het plan op om een nieuw gasthuis te bouwen voor de huisvesting en de verzorging van de behoeftige mannen. In Oirschot was hij bekend met het klooster van de zusters Franciscanessen; de zusters hielden zich bezig met zorg én met onderwijs voor meisjes. In 1869 was in Oirschot ook een kweekschool gevestigd en werden er zuster-onderwijzeressen opgeleid. Pastoor Vissers vond de zusters Franciscanessen bereid om ook naar Mierlo te komen.

Toen ook de financiering rond was, startte pastoor Vissers op een stuk grond tegenover de pastorie de bouw van het klooster. Er zouden ook bouwmaterialen van het oude Apostelhuis gebruikt zijn. Toen het klooster klaar was, kwamen de zusters. Op 26 november 1874 reden zes zusters en twee lekenzusters van de orde van Franciscanessen uit Oirschot op een boerenkar Mierlo binnen, met als taak onderwijs voor meisjes op te zetten en de zorg voor behoeftigen in te richten. Op verzoek van de zusters werd weinig ruchtbaarheid aan hun komst gegeven en werden zij dus niet ‘plechtig door de gemeentenaren ingehaald’. Pastoor Vissers en kapelaan Verschuren ontvingen de zusters, boden hen een maaltijd aan en leidden hen rond door de kerk, waar zij het Allerheiligste bezochten om de zegen af te smeken teneinde de onderneming te doen slagen. Daarna gingen de zusters naar hun nieuwe verblijf, het klooster tegenover de kerk en pastorie. Het middengedeelte van het gebouw was voor de zusters, de linkervleugel voor een school en de rechtervleugel voor ‘de apostelen’, de behoeftigen die verzorging nodig hadden.

Zicht vanaf de kerktoren op het klooster en de aanbouw van de meisjesschool sint Lucia in Mierlo.

In hun Memorieboek, een soort dagboek van het klooster, beschreven ze wat ze aantroffen:

‘…met alle gerieflijkheid voorzien zoo tot gebruik der zusters als voor de liefdewerken zeer ordelijk ingericht, eene schoone gewelfde kapel met bovenkoor voor de zusters. Verder cellen, refter, werkhuis, keuken, kelder, waschhuis, stal en schuur met verdere benodigdheden’.

Pastoor Vissers zegende het gebouw in en de zusters gingen voortvarend aan de slag. In hetzelfde jaar van hun aankomst nog – in 1874 dus – begonnen ze in de linkervleugel van het klooster met de  Luciaschool. In het begin viel dat niet mee, blijkt uit de beschrijving in het Memorieboek:

‘In de Luciaschool begon men met 40 kinderen, waarvan de oudsten zeer gebrekkig konden lezen. Van handwerken, naaien en breien kende men geen steek. In de bewaarschool maakte men een begin met 30 kinderen, waaronder verscheidene waren van 10 of 11 jaar die niet konden bidden of geen letters kenden’.

Maar dat veranderde snel.

‘Na korte tijd zag men dat de arbeid der zusters gezegend werd door de vorderingen en de godsdienstige stemming der kinderen. Dit was een grote voldoening voor de zusters. Ook de ingezetenen, vooral de ouders zijn en blijven zeer ingenomen met de zusters. Hunne liefdadigheid is buitengewoon groot, zij brengen voortdurend liefdesgiften tot zelfs de armste menschen, die het om zo te spreken uit hunnen mond sparen om het aan de zusters te brengen’.

De zusters wilden ook de opvang van kleuters op zich nemen, Daarom werd in 1877 een kleuterschool opgericht, voor zowel jongetjes als meisjes.    

In 1881 werden in het andere deel van het klooster de eerste vier oude hulpbehoevende mannen opgenomen. Dit aantal werd later uitgebreid tot twaalf mannen.

Johan van Hoof heeft de betekenis van de zusters voor het onderwijs en de zorg in Mierlo mooi in beeld gebracht.

Mierlo-Hout

Ook in Mierlo-Hout werd rond deze tijd een klooster gevestigd. In 1883 werd kapelaan Elsen van de Lambertusparochie in Helmond benoemd tot bouwpastoor van de nieuw opgerichte parochie Mierlo-Hout. Hij hield zich niet alleen bezig met de bouw van de kerk, die werd ingewijd op 16 mei 1897, maar hij wilde ook onderwijs voor meisjes, hulp bij het catechismusonderwijs en verpleging van bejaarden in Mierlo-Hout opzetten. De uitvoering daarvan zou in handen kunnen komen van zusters. Via zijn Helmondse connecties kwam pastoor Elsen bij de zusters van Schijndel terecht. Deze orde was bereid een dochterklooster in Mierlo-Hout op te zetten: het Alphonsusklooster. Op 1 mei 1889 begonnen de zusters met het onderwijs aan meisjes uit de parochie. Deze hoefden nu niet langer meer naar Mierlo-dorp. In september werd de eerste zieke al opgenomen in het liefdesgesticht. Dat was wat eerder dan gepland; daarom moesten de ziekenzalen versneld ingericht worden.

In 1928 vierden de zusters in Mierlo-Hout het 50-jarig jubileum.

Katholieke emancipatie

De ontwikkelingen in Mierlo stonden niet op zichzelf. In heel Brabant was sinds het einde van de 18e eeuw sprake van een emancipatiebeweging van het katholieke volksdeel. Voorheen, in de tijd van de Republiek, was het protestantisme de staatsgodsdienst. Het onderwijs was daardoor in protestantse handen. Ook in dorpen als Mierlo werden dominees benoemd, die de kerken gebruikten voor protestantse diensten. Katholieke diensten mochten wel gehouden worden, maar dan in gebouwen die niet als kerk herkenbaar waren: de schuilkerken of schuurkerken.

In 1798, gedurende de Franse bezetting en dus in de Napoleontische tijd, werd de Bataafse Republiek gevestigd en kwam het tot een scheiding van kerk en staat. Bestaande kerken kwamen in het bezit van dat kerkgenootschap dat door zijn omvang daarop de meeste aanspraak kon maken: de restitutie. In Brabant waren dat bijna altijd de katholieken. Zo kwam er een einde aan de schuilkerken.

Maar de katholieke emancipatie bleek nog steeds een moeizaam en langdurig proces te zijn. Door de liberale grondwet van 1848 werden veel beperkingen eindelijk opgeheven. Er kwam vrijheid van vereniging en vergadering en het herstel van de bisdommen werd mogelijk. Na felle discussies tussen enerzijds de liberale en katholieke politici en anderzijds de protestantse politici werden de katholieke bisdommen ingesteld: Haarlem, Breda, Den Bosch, Roermond en Utrecht (als aartsbisdom). Johannes Zwijssen – voormalig pastoor in Tilburg en initiator van onder meer de congregatie van de zusters van Liefde (1832) en de fraters van Tilburg (1844) – werd benoemd tot aartsbisschop.

Het katholiek onderwijs kreeg een flinke impuls door het bisschoppelijk Mandement uit 1868, waarin sterk gepleit werd voor katholiek in plaats van neutraal onderwijs dat, zo meende men, een gevaar voor de katholieke jeugd zou zijn. Daarnaast werd het onderwijs niet langer gemengd, maar gescheiden gegeven, dus op aparte scholen voor jongens en meisjes. Verschillende kloosterordes pakten dit op en richtten meisjes- en jongensscholen op. Dit gescheiden katholiek onderwijs bleef bestaan tot in de jaren zestig van de vorige eeuw.  De katholieke kerk ging in de tweede helft van de 19e eeuw een steeds grotere rol spelen in het openbare leven. De nieuwe congregaties werden ingezet bij onder meer het eigen katholiek onderwijs, bij de zorg en bij dag- en weekbladen. De geestelijkheid zette door preken en volksmissies in op volksvroomheid: de verinnerlijking van het geloof. De invloed van de pastoors en het conservatisme namen verder toe. In 1864 verscheen de pauselijke encycliek Quanta Lura (Met Grote Zorg) waarin onder meer 80 dwalingen benoemd werden, waaronder liberalisme, socialisme en rationalisme. De richtlijnen van het Vaticaan bepaalden steeds meer de overtuiging, levenswijze en het gedrag van gelovigen. Het oprichten van katholieke scholen werd door de clerus gezien als een belangrijk onderdeel van deze katholieke emancipatie.

Verder lezen / bronnen

Memorieboek – Fundatie St. Lucia Mierlo 1874 – 1972 – zusters Franciscanessen.

Mierlo van oorsprong tot heden – Jean Coenen.

Regionaal Historisch Centrum Eindhoven – blad Het klooster in Mierlo-Hout.

Commissie herdenking 130 jaar zusters Franciscanessen in Mierlo – artikel.

Jan van Opheusden – Verhalen van Brabant. Geschiedenis en erfgoed in 10 tijdvakken.

Henk Goossen en Marius v.d. Elsen – De kardinalen en het Apostelhuis. (2017)

Gerard Sonnemans, Jurgen Pigmans, Theo Cuijpers – Blikken op Brabant. (2012)