De heer en de heksen

1595 na Christus

Aan het einde van de 16e eeuw vond in korte tijd een ware heksenjacht plaats in de Meierij en in Peelland. Het leek erop dat er een golf vanuit Cranendonck, over Eindhoven, Geldrop, Mierlo en Lierop naar Asten trok waarbij verschillende heksen, vooral vrouwen, werden opgejaagd en meestal werden veroordeeld.

De heksenprocessen in Mierlo werden gehouden onder aansturing van Erasmus van Grevenbroek. Gerekend naar het aantal slachtoffers komen de processen onder zijn leiding op de derde plaats van alle vervolgingen in Nederland. Erasmus van Grevenbroek was meer dan 60 jaar de Heer van Mierlo en dat was voor de Mierlose bevolking geen prettige tijd. Hij was een wrede heerser, die er alles aan leek te doen om de toch al arme bevolking nog armer te maken. Zo is bekend dat hij de schamele eigendommen van inwoners bij opbod liet verkopen, als ze de door hem opgelegde tienden en boetes niet konden betalen. Meestal zat er een stroman tussen de opkopers, die het spul voor de Heer kocht. Daar werd dan niet veel voor geboden. Voor zichzelf had Erasmus overigens geregeld dat hij vrijgesteld werd van het betalen van belasting en cijnzen.

Korte tijd na de processen in Mierlo werden de heksenprocessen op last van de Staten van Brabant verboden en kwam er een eind aan deze vrij willekeurige vervolging van waarschijnlijk onschuldige personen.

Emma, op bezoek bij haar grootouders, gaat met haar grootvader in gesprek over deze bijzondere periode in de Mierlose geschiedenis. In het gesprek komt niet alles aan de orde. Wie meer wil lezen over de heksenprocessen kan terecht op:  https://www.heemkundekringmyerle.nl/heksenprocessen_Mierlo_1595.html

Opa, op school vertelde mijn juf over heksen. Ze vertelde dat er in Mierlo vroeger ook heksen zijn geweest en dat die zijn verbrand. Weet jij daar iets van?
Tja, Emma, dat is verschrikkelijk geweest. Ik zal je er wat over vertellen. Bij een heks denk je misschien aan een kromlopende oude vrouw met zwarte kleren aan en een punthoed op, die samen met een zwarte kat op een bezem rondvliegt, vergezeld van een aantal kraaien.

Stereotype beeld van een heks, vliegend door de nacht op een bezem.

Maar dat beeld is voor de Mierlose heksen zeker niet waar. Het waren gewone eenvoudige vrouwen die in Mierlo woonden en die plotseling werden opgepakt, omdat ze ervan beschuldigd werden een heks te zijn. Soms werden ze opgepakt omdat hun naam genoemd was door een andere vrouw, die er ook van beschuldigd was een heks te zijn en die in het verhoor gedwongen werd om namen te noemen van andere heksen. Soms werden ze ook opgepakt omdat iemand hen van hekserij beschuldigde, vaak omdat er onenigheid tussen hen was.

Was er dan geen proces, opa?
Jawel, dat was er wel, maar de ondervrager was meestal de beul die maar op één ding uit was, namelijk een bekentenis. Die ondervraging werd ‘scherpe examinatie’ genoemd; dat klinkt beter dan martelen, wat het eigenlijk was. En als er een bekentenis kwam, dan was de Heer van Mierlo – die het vonnis moest laten voltrekken – tevreden en was er geen enkele aanleiding om niet tot veroordeling over te gaan. De eerste vrouw die in Mierlo thuis werd opgehaald, was Marie Baten. Zij zou de koeien van een boer hebben betoverd, waardoor die ziek werden. Voor Erasmus van Grevenbroek, die toen de Heer van Mierlo was en op het kasteel woonde, was het zo klaar als een klontje: Marie was een heks en moest daarvoor boeten op de brandstapel. Marie dacht dat ze onschuldig was en dat ze dat ook kon bewijzen.
Hoe kon Marie dan bewijzen dat ze geen heks was, opa?
Er was een boek met de naam ‘Heksenhamer’ waarin stond waaraan je kon zien of je met een heks te maken had. Er stond bijvoorbeeld in dat een heks niet kon huilen. Want een heks had nooit spijt van wat ze een ander had aangedaan en was dus niet bedroefd. Een heks had ook altijd een verbond met de duivel afgesloten, waardoor ze bovennatuurlijke krachten kreeg. Er was een proef waarmee ze toen dachten te kunnen vaststellen of iemand een heks was. Heb je op school iets over zo’n proef gehoord?

In de Heksenhamer stond precies beschreven hoe je kon vaststellen of een persoon een heks was.

Ja, opa, de juf vertelde over de waterproef. Als de vrouw bleef drijven, was ze een heks en als ze zonk niet. Klopt dat?
Ja, Emma, zo was dat. De beklaagde vrouw werd gebonden in het water gegooid en als ze dan bleef drijven, was het foute boel. Een heks kon vliegen op een bezem, dus moest ze wel erg licht zijn en dus zou ze op het water moeten kunnen blijven drijven. Ik weet niet of je het zelf wel eens geprobeerd hebt, maar in het water zink je niet zomaar , dus die proef was niet in het voordeel van de beklaagde. De bekende heksenwaag uit Oudewater in de provincie Utrecht is op hetzelfde principe gebaseerd. Een verdachte heks werd gewogen; als ze een normaal gewicht had, kreeg ze een verklaring en werd ze vrijgesproken. Was ze te licht, dan was het een heks.  Marie dacht de waterproef goed te kunnen doorstaan. Maar dat viel dus tegen, ze bleef drijven en daarmee was het bewijs geleverd. Marie begon zelf ook een beetje te twijfelen: zou het dan toch waar zijn? Was ze een heks? De feiten die de ondervragers haar noemden, zorgden ervoor dat ze steeds meer begon te twijfelen en uiteindelijk bekende ze, waarschijnlijk om daarmee van de ondervraging en foltering af te zijn. Marie was een heks en kwam op de brandstapel.

Er is een filmpje gemaakt waarin Marie verteld dat ze bleef drijven. Ook een andere Heks Heijl Bellen komt daar aan het woord. Als je dat filmpje wilt zien, dan kan dat hier:

Werd ze dan levend verbrand, opa?
Gelukkig niet Emma. Als de vrouwen bekend hadden en om genade hadden gesmeekt, werden ze eerst door de beul gewurgd en pas dan op de brandstapel gelegd.

In haar bekentenis had Marie de namen van andere heksen genoemd. Eén van hen was Lyncken, de dienstmeid van de pastoor. Dat kwam Erasmus van Grevenbroek wel heel goed uit. Tussen de pastoors van Mierlo en de Heren van Mierlo boterde het al lang niet meer zo goed. Misschien is dat terug te voeren op een verhaal dat zich enkele tientallen jaren eerder afspeelde tussen twee zonen van Raes van Grevenbroek – een soort grootvader van Erasmus – en pastoor Joannes Moens. Dat was omstreeks 1529. Deze zonen, Bonaventura en Dominicus, hadden pastoor Moens op een avond bezocht en zijn spullen kort en klein geslagen. Als er geen hulp was gekomen, zouden ze hem waarschijnlijk hebben doodgestoken. Waarover de ruzie precies ging, is niet echt bekend. Het zou er mogelijk om gaan dat de pastoor het niet eens was met de manier waarop Raes en zijn zonen omgingen met de bevolking en dat vanaf de preekstoel meer dan eens duidelijk maakte. In ieder geval was het zeker dat pastoor Moens niet bang was. Hij meldde het voorval bij Keizer Karel de V en die bood de pastoor bescherming aan. Raes van Grevenbroek kreeg te horen dat hij de pastoor met rust moest laten. Deed hij dat niet, dan zouden de troepen van de keizer orde op zaken komen stellen. Daar waren de Van Grevenbroeks niet zo blij mee, dat snap je wel. Nu kon Erasmus de bewoner van de pastorie – inmiddels was dat pastoor Verrijt – terugpakken door zijn dienstmeid te beschuldigen van hekserij. Lyncken zou ervoor gezorgd hebben dat Erasmus last had van zijn buik en botten, zo erg dat hij met een stok moest lopen.
Hoe had ze dat gedaan opa? Weet je dat?
Het verhaal gaat dat Lyncken de peren van Erasmus had betoverd en dat hij ziek werd toen hij die gegeten had. In ieder geval werd Lyncken opgesloten in het kasteel en scherp ondervraagd door de beul. Uiteindelijk bekende ze en vervolgens ‘onttoverde’ ze Erasmus, zodat hij weer genas. Hij liep weer fier rechtop en zonder stok. Dat was een sterk stukje bewijs. Want als je iets kon onttoveren, had je het natuurlijk zelf eerst veroorzaakt. Later had Lyncken wel spijt van haar bekentenis en huilend had ze die weer ingetrokken.
Opa, een heks kon toch niet huilen? Hoe kan dat dan?
Je hebt goed opgelet, Emma. Eigenlijk had ze dus zonder meer vrijgesproken moeten worden, maar dat gebeurde niet. Een bewaker vertelde tegen pastoor Verrijt dat Lyncken huilde, maar die durfde niet naar Erasmus toe te gaan om voor zijn dienstmeid te gaan pleiten. Hij was veel te bang voor deze wrede Heer. Niets heeft Lyncken nog geholpen, ook zij werd veroordeeld tot de brandstapel. En ook hier blijkt weer hoe wreed Erasmus was: voor het hout voor de brandstapel liet hij een boom kappen uit de tuin van de pastorie. We weten veel van dit stukje geschiedenis, omdat pastoor Verrijt een brief had geschreven aan de schoonzus van Lyncken, Anneke Boons. Zij was heel boos op de pastoor omdat hij niet voor Lyncken was opgekomen. En misschien is het die Anneke wel geweest die ervoor gezorgd heeft dat er in Den Bosch en Brussel kritisch gekeken werd naar de heksenprocessen, met als uitkomst dat die processen later verboden werden.

Anneken Boons, schoonzus van Lyncken Pastoirs leest de brief van pastoor van Rijt. Haar rol wordt vertolkt door Riki van Seggelen.

Er was nog een bijzonder verhaal rondom een andere vrouw, Jenneken Gordtkens. Ook zij werd door Marie Baten genoemd en dus opgepakt en opgesloten in het kasteel voor ondervraging. Zij had besloten om niets te zeggen. Ze had niets fout gedaan en had dus ook niets te bekennen. De waterproef pakte verkeerd uit, want ook zij bleef drijven. Dus ging de beul aan het werk om een bekentenis los te krijgen. Jenneken hield zoveel mogelijk haar mond, maar de druk werd zo groot dat ze uiteindelijk toegaf een verbond met de duivel te hebben gesloten. Ze dacht waarschijnlijk dat dat niet zo erg was. Ze heeft nooit bekend dat ze iets of iemand betoverd heeft, maar dat was ook niet nodig, vonden de mannen die haar ondervroegen. De waterproef en het verbond met de duivel waren genoeg voor de brandstapel.

Jenneken Gordtkens, gespeeld door Lia van Heugten, verteld op een bijzondere manier dat ze de waterproef heeft ondergaan.

De Mierlose heksen werden allemaal op 18 september 1595 op een brandstapel op de Strabrechtse Heide verbrand. Als je bedenkt dat Marie Baten de eerste was die gearresteerd werd en dat dat op 9 september was, dan weet je dat het hele proces van ondervraging en berechting in een sneltreinvaart werd afgewerkt.
Hoeveel heksen zijn er toen verbrand, opa?
Dat waren er 5, Emma. Naast Marie, Lyncken en Jenneken waren ook Heijl Bellen en Lys Cuypers veroordeeld. Ongeveer een week later heeft Erasmus in Lierop ook nog 7 vermeende heksen terechtgesteld, tegelijk met 3 veroordeelden uit Mierlo-Hout.   

Zo zou de brandstapel op de Strabrechtse Heide er uitgezien kunnen hebben.

Dus geen van de vrouwen die beschuldigd werden, heeft het overleefd?
Deze genoemde vrouwen niet, Emma, maar er was er één die er beter vanaf kwam. Dat was Lucia Fransen uit Mierlo-Hout. Zij werd later, in november 1595, in opdracht van Erasmus gearresteerd. Haar naam was in september al gevallen, maar er was toen niets mee gedaan. Waarschijnlijk dacht Erasmus dat hij een rijke weduwe voor zich had. Hij sloot haar enkele weken op in de gevangeniscel van het kasteel en liet haar ondervragen. Het kwam er uiteindelijk op neer dat Lucia schuldig bevonden werd aan hekserij. Ze hoorde dus eigenlijk op de brandstapel te eindigen, maar ze kon haar veroordeling afkopen voor 300 gulden. Omgerekend naar nu zou dat ruim 5000 euro zijn. Toen bleek dat ze niet zo rijk was als Erasmus dacht, werd de afkoopsom gehalveerd. En daarvan hoefde Lucia maar 50 gulden direct te betalen. Het lijkt erop dat het in dit geval meer om het geld te doen was.

Weet je wat ook nog bijzonder was, Emma?
Neen, opa, vertel je het me?
Nadat de zogenaamde heksen terechtgesteld waren, kregen hun nabestaanden van Erasmus de rekening gepresenteerd voor de ondervraging, het verblijf in de gevangenis van het kasteel en de kosten van de verbranding. En als ze die rekening niet konden betalen, werden hun huis en huisraad in beslag genomen. Zo vertelde Baetken, de dochter van Marie Baten, dat Erasmus hen 100 gulden vroeg als onkostenvergoeding. Omgerekend naar nu zou dat ongeveer 1.750 euro zijn geweest. Blijkbaar had Baetken Erasmus hartelijk uitgelachen. De familie was erg arm en ze had helemaal geen waardevolle spullen. Toen verlaagde hij het bedrag naar 50 gulden en later nog eens naar 18 gulden. Dat kon de familie net opbrengen door al haar bezit te verkopen. Toen waren ze dus èn hun moeder èn al hun spullen kwijt.  

Baetken Baten (gespeeld door Merie van Genugten) vertelt over de ellende die Erasmus van Grevenbroek het gezin van Marie Baten nog aandeed na haar veroordeling.

Volgens mij denk jij, opa, dat de vrouwen onschuldig waren en dat Erasmus van Grevenbroek niet zo eerlijk met hen is omgegaan. Klopt dat?
Daar zou je best wel eens gelijk in kunnen hebben, Emma!

Maar ik bedenk me net, Emma, dat we een paar jaar geleden samen een fietstocht hebben gemaakt door Mierlo en Lierop naar aanleiding van de heksenprocessen. Weet je daar nog iets van?
Nou je het zegt Opa, was dat niet met die oude vrouw die in een leunstoel lag bij die dikke boom en die zei dat ze betoverd was.
Dat klopt precies, Emma, weet je er nog meer van?
Er was ook een vrouw die op een boom zat op de hei en die niet kon praten of zo, en een vrouw die bij het water zat. Was die niet bang dat ze in het water werd gegooid?
Het lijkt erop dat je er nog best wel wat vanaf weet. Het waren allemaal toneelstukjes die werden opgevoerd als de fietsersgroep ter plaatse was. De leden van Toneelgroep De Koffieleutjes voerden die monologen op en zo vertelden ze samen het verhaal over de Mierlose Heksen. Als je die monologen eens wilt nalezen, Emma, dan kan dat die staan op internet.
Weet jij de website daarvan opa?
Ja, dat weet ik, even zoeken…………. hier is die: https://www.heemkundekringmyerle.nl/heksen_1.html
Fijn opa, dan ga ik die nu doorlezen.