Dat hier zo’n 11.000 jaar geleden (dus 9.000 jaar v Chr.) al mensen rond liepen weten we omdat in Mierlo stenen werktuigen uit die tijd zijn gevonden, zoals bijlen, pijlpunten en ‘afval’ dat bij het maken daarvan overbleef. Een van de in Mierlo gevonden bijlen is na een aantal jaren weer teruggekeerd in ons dorp. De betreffende pijl van zwarte kwartsiet is 12 cm lang en heeft enkele jaren in een museum gelegen, maar maakte geen deel meer uit van de permanente collectie. Nu is de bijl in Mierlo te bekijken.
Men bewerkte brokken vuursteen met klopstenen door er stukken af te slaan. Scherpe afslagen werden gebruikt als een zogenoemde schrabber om huiden schoon te schrapen. Geschikte stukken werden verder bewerkt tot mes of pijlpunt.
De Venus van Mierlo, ofwel Het Danseresje van Geldrop, is op zo’n klopsteen afgebeeld. Hij werd gevonden op de plaats waar in de steentijd jagers een zomerkamp hadden opgeslagen. Daar werd ook afval van de steenbewerking aangetroffen en houtskool van het kampvuur. In die tijd was het in deze streek nog koud en trokken jagers die zuidelijker woonden, hier alleen in de zomer rond.
Tijdens die omzwervingen heeft het danseresje misschien haar partner ontmoet. In Limburg is namelijk een steen gevonden met daarop de danser van Wanssum.
Beide afbeeldingen werden onderwerp van uitvoerige discussies. De stenen zijn alle twee in de jaren zestig door amateurs gevonden en later door beroepsarcheologen bestudeerd. Toen pas vielen de ingekraste figuren op. Omdat er in die tijd ook vervalsers en omstreden amateurs aan het werk waren, werden deze vondsten gewantrouwd. Er zijn al diverse studies naar gedaan. De beide stenen zijn echt wel oud, maar over de afbeeldingen is niet iedereen het eens. Niettemin willen we in Mierlo graag geloven in de echtheid.